Coronavirus
28 september: zitting bodemprocedure tegen de Staat
Vorig jaar maart is KHN een bodemprocedure gestart tegen de Staat. In deze zaak procederen we namens acht ondernemers die representatief zijn voor de sector. Ook hebben we op basis van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek vorderingen ingediend namens ál onze leden, een zogenaamde ‘collectieve actie’. We zijn van mening zijn dat horecaondernemers financieel onevenredig zwaar zijn getroffen door de coronamaatregelen die sinds 12 maart 2020 door de Staat zijn genomen.
We vragen de rechter voor recht te verklaren dat de overheid onrechtmatig richting de horecaondernemers heeft gehandeld. We willen dat de overheid wordt veroordeeld het onevenredige nadeel aan horecaondernemers te vergoeden. Lees meer over deze bodemprocedure.
Geen tijd om het hele artikel te lezen? Dit zijn de belangrijkste punten:
|
Tussenvonnis van 6 april over de collectieve actie
Op 6 april heeft de rechtbank een tussenvonnis afgegeven waarin zij heeft geoordeeld dat KHN niet-ontvankelijk is in de collectieve actie. De rechtbank vindt de uitwerking van de coronamaatregelen op verschillende soorten horecaondernemers te verschillend om een collectieve vordering toe te staan. Wij vinden dit een verkeerde beslissing en daarom hebben we hoger beroep ingesteld. Die hoger beroep procedure krijgt in 2023 een vervolg, nadat de rechtbank een oordeel heeft gegeven in de procedure van de individuele ondernemers.
Procedure van de individuele ondernemers
Ondertussen loopt de procedure die we namens de acht individuele ondernemers voeren gewoon door. Dit is belangrijk, want als een representant van een soort horecaondernemer zijn vordering krijgt toegewezen, geeft dat een precedent voor de andere ondernemers van dezelfde soort. In die procedure zijn na 6 april nog de volgende stappen genomen: We hebben een nadere akte ingediend waarbij met name de feiten en omstandigheden van de bewuste bedrijven sinds het uitbrengen van de dagvaarding zijn aangevuld. De Staat heeft op die akte weer gereageerd via een antwoordakte op 20 juli.
Zitting op 28 september
Op 28 september vindt de zitting plaats in de zaak namens de acht individuele ondernemers. De bedoeling van die zitting is dat de rechters vragen kunnen stellen om de feiten nog scherper te krijgen. Ook krijgen onze advocaten en die van de Staat de kans om alle juridische argumenten nog eens te bepleiten. Hoe de zaak daarna verder gaat kunnen we nu niet voorspellen. Het kan zijn dat de partijen nog een keer de kans krijgen om een schriftelijk stuk in te dienen, maar het is ook mogelijk dat de rechters genoeg weten en dat ze een vonnis gaan wijzen. Vaak duurt het dan nog wel meerdere maanden voordat er een vonnis volgt.
We zullen jullie na de zitting natuurlijk zo snel mogelijk informeren